Brother F14 Naaimachine
Gebruikershandleiding voor de Brother F14.
Was deze handleiding nuttig?
Belangrijkste specificaties
| Merk: | Brother![]() |
| Model/naam: | F14 |
| Beschikbare talen | Engels |
| Product | Naaimachine |
| Bestandstype |
Meer Naaimachine handleidingen van Brother
De juiste handleiding niet gevonden? Bekijk dan één van de andere handleidingen.
Reacties
Er zijn momenteel nog geen vragen. Als je hulp nodig hebt met Brother, vraag het dan aan andere gebruikers. Stel hier nu je vraag.Veel gestelde vragen
Nee, helaas hebben nog geen Nederlandse versie gevonden.
De dikte van de stof en het soort draad dat je gebruikt, bepalen de maat van de naald. Raadpleeg de handleiding voor specifieke aanbevelingen voor jouw naaimachine.
Vervang je naald na elke 8 tot 10 uur gebruik. Een botte of beschadigde naald leidt tot gebroken draden, ongelijke steken en schade aan de stof. In het ergste geval leidt een beschadigde naald tot schade aan je naaimachine.
Ja, er zijn speciale naaimachinenaalden voor materialen als denim, leer en zijde. Het gebruik van de juiste naald draagt bij aan betere resultaten en verlengt bovendien de levensduur van je naaimachine.
Controleer of de naald goed geplaatst en niet verbogen is. Gebruik altijd de juiste naaldsoort en -dikte voor de stof. Vervang een botte naald tijdig. Ook verkeerde draadspanning of slecht garen kan steken overslaan veroorzaken. Reinig de spoel en transporteur regelmatig om stof of draadresten te verwijderen voor een gelijkmatige steekkwaliteit.
Een te strakke bovendraad veroorzaakt rimpels, terwijl een te losse draad lusvorming aan de onderkant geeft. Begin met de spanning op stand 4 of 5 en test op een proeflapje. Stel vervolgens bij in kleine stappen tot beide draden netjes in de stof samenkomen. Zorg ook dat onder- en bovendraad van hetzelfde type garen zijn.
Controleer of de draad correct door de spanningsschijven, geleiders en de naald is gehaald. Een beschadigde naald of scherp oog kan de draad doen scheuren. Gebruik kwaliteitsgaren en pas de spanning aan als deze te hoog staat. Vermijd ook te veel snelheid bij dunne stoffen. Regelmatige controle voorkomt onnodige draadbreuk tijdens het naaien.
Reinig de machine na elk project door stof en draadresten bij het spoelhuis en transporteur te verwijderen. Gebruik een klein borsteltje of perslucht. Olie de bewegende delen met een paar druppels speciale naaimachine-olie, tenzij de fabrikant dit afraadt. Bewaar de machine stofvrij, bijvoorbeeld met een hoes. Goed onderhoud verlengt de levensduur aanzienlijk.
Gebruik universele naalden voor katoen, jersey-naalden voor rekbare stoffen, en jeansnaalden voor denim. Dunne stoffen vragen om een fijne naald (maat 60-70), terwijl dikke stoffen een sterkere naald (maat 90-110) vereisen. De juiste naald voorkomt draadbreuk, overgeslagen steken en beschadiging van de stof. Vervang de naald na ongeveer acht uur naaien.
Zorg dat de stof goed geleid wordt zonder te trekken of te duwen. Gebruik markeringen op de steekplaat als hulplijn. Stel steeklengte en spanning correct in en controleer dat de naald recht gemonteerd is. Een gelijkmatige snelheid en vlakke ondergrond helpen ook bij een stabiel steekresultaat. Oefening op reststof geeft het beste gevoel voor controle.
