Nefit EcomLine VRC 24V CV-ketel

Voor het bijvullen van een cv ketel heeft u een vulslang, een lege emmer en een droge, goed absorberende doek nodig. Zet de thermostaat op de laagste stand en wacht vijftien minuten. Sluit daarna de vulslang aan op een waterkraan en vul deze met water. Als deze vol is sluit u hem aan op de vul- en aftapkraan van de cv ketel en laat water stromen tot de druk tussen de 1,6 en 2 bar is.

Wanneer de druk van uw cv ketel te laag is dan is er onderhoud nodig. U kunt zelf de cv ketel bijvullen en ontluchten. Om de cv ketel te ontluchten draait u alle radiatoren in huis open. Zet de thermostaat op minimaal 25 graden en na tien minuten op de laagste temperatuur. Daarna draait u de radiatorkranen helemaal dicht. Open dan met een ontluchtingssleutel de ontluchtingsventieltjes aan de radiatoren. Begin op de begane grond en werk naar boven.

U kunt uw cv ketel hybride laten werken door een hybride warmtepomp te gebruiken. Deze kunt u op bijna elke bestaande cv ketel aansluiten. Als u een nieuwe cv ketel gaat kopen dan kunt u direct navragen welke modellen een ingebouwde hybride warmtepomp hebben. U kunt een cv-ketel ook combineren met een zonneboiler of elektrische boiler als deze een NZ-gaskeurlabel heeft. De combinatie van cv ketel met hybride warmtepomp of boiler kan tot wel 70% gas besparen.

Het water in de cv ketel heeft normaal een temperatuur tussen de 70 en 90 graden. Om energie te besparen kunt u de maximale aanvoertemperatuur van de cv ketel verlagen. Steeds meer mensen zetten de temperatuur van hun cv ketel op 60, 50 of zelfs 45 graden. Door de temperatuur van de cv ketel te verlagen zorgt u voor beter rendement. Dat verlaagt uw gasrekening en de cv ketel gaat zo langer mee.

De druk in een cv ketel moet tussen de 1,6 en 2 bar zijn. Bij een lagere druk kan het water niet goed rondgepompt worden en bij minder dan één bar of meer dat twee bar kan de pomp schade oplopen. Bij drie of meer bar kan de hoge druk voor lekkage zorgen. De druk van een cv ketel kan vaak genormaliseerd worden door een lek onderdeel zoals het expansievat, de warmte wisselaar of het overstort ventiel te vervangen.